De beuken de baas
Iedere inwoner van Heemstede kent Wandelbos Groenendaal. Niet iedere inwoner zal echter weten dat dit het eerste landgoed in Nederland was dat door een gemeente werd opgekocht en werd opengesteld voor ‘het gewone volk’. In 1913 was dat, toen 80 hectare parknatuur nog 120.000 gulden kostte. Voor dit soort leuke weetjes kun je gaan googelen, of een rondje wandelen met boswachter Rogier Veldhuizen.
“Kijk”, wijst Rogier, “Hier hebben we onlangs alle beuken weggehaald. Net op tijd. Anders was er van die eiken niks meer overgebleven. En weet je wat dit is? Kersenboompjes. Die hebben dit voorjaar voor het eerst gebloeid, doordat ze weer zon kregen. Prachtig.”
Als ecoloog weet Rogier, sinds zes jaar verantwoordelijk voor het beheer van Groenendaal, hoe de spreekwoordelijke hazen lopen. “Dit is geen natuurlijk bos”, benadrukt hij, “Dit landgoed is destijds aangelegd door duurbetaalde landschapsarchitecten, in opdracht van de rijke eigenaar. Dat kun je zien doordat er hier allerlei soorten staan die hier van nature niet zouden groeien. Ook de hoogteverschillen zijn aangebracht voor de mooi; dit is geen natuurlijk reliëf. Die variatie is natuurlijk prachtig, maar daar moet je wel wat voor doen.”
Moordende concurrentie
Bomen lijken namelijk vreedzame wezens, maar als je ze hun gang laat gaan, vindt er een langzame, maar moordende concurrentie plaats. Met één duidelijke winnaar, vertelt Rogier: de beuk. “Onder een beuk kan niks groeien, behalve andere beuken. Dat zie je hier op verschillende plekken gebeuren. Er is hier, voor ik werd aangenomen, lang geen onderhoud gepleegd. Dan verschraalt de boel enorm.”
Niet dat alle beuken nu weg moeten. Langs de lanen en op markante plaatsen blijven de beuken ongemoeid. Maar waar ze hinderlijk de baas gaan spelen en alle andere bomen dreigen te verdringen, komt Rogier met zijn team en de kettingzaag. “Wandelaars vinden dat soms onbegrijpelijk. Ze houden van de natuur en dan moet je van de bomen afblijven, vinden ze. Dan krijg je soms zulke emotionele reacties dat ze niet openstaan voor een uitleg over hoeveel mooier en rijker het bos wordt als je gericht en met kennis van zaken ingrijpt.”
Brandnetels of bloemen
Ook over de tweedeling tussen ‘het hondenbos’ en de andere helft van Groenendaal, waar honden niet welkom zijn, kom je interessante dingen te weten als Rogier je op sleeptouw neemt. Je ziet het pas als je het doorhebt: in het hondenbos spelen bramen en brandnetels de hoofdrol in de onderbegroeiing, in het andere deel bloeien koekoeksbloemen, hondsdraf en wilde hyacinten. “De bramen en brandnetels komen door de hondenpoep”, legt Rogier uit. “Deze planten doen het geweldig op voedselrijke grond. Als we overal honden zouden toelaten, zouden er amper nog bloemen bloeien in Groenendaal.”
De boswachter wijst op nestkastjes, hoog in de bomen. “Daar hebben we er 120 van opgehangen. De helft is bedoeld voor koolmeesjes, die rupsen eten. De andere helft voor vleermuizen, die de motten eten die uit de rupsen tevoorschijn komen. Een soort tweetrapsraket om de vraat aan bladeren een beetje binnen de perken te houden.” Dat lijkt dit jaar niet erg te lukken. “Er zijn bizar veel rupsen”, beaamt Rogier. Het jonge blad van veel bomen zit vol gaten. “Maar dat kunnen ze wel hebben, hoor. Volgend jaar loopt het weer anders. Je kan wel wat bijsturen zo hier en daar, maar het blijft natuur…”